Het is zaterdag in de ochtend, wanneer de pieper mij uit een diepe slaap haalt.
Aan de toon van de pieper hoor ik dat er een halve groep is gealarmeerd.

Vlug schiet ik in de gereed liggende kleren en vertrek richting de kazerne.
Op de kazerne kom ik net na de chauffeur binnen en het wachten is nog op de bevelvoerder.

Wanneer hij binnen is en aangekleed, neemt hij telefonisch contact op met de alarmcentrale om te horen wat ze voor ons in petto hebben.

De melding is “dat er in een zorginstelling een patient zich heeft opgesloten, personeel kan er niet bij en het lukt de politie ook niet om binnen te komen, of wij een handje kunnen helpen?”.

We kijken elkaar aan van “het moet raar lopen, wil het ons ook niet lukken”.
Terwijl we uitrukken naar het opgegeven adres heet de bevelvoerder mij welkom bij hun in de ploeg en vraagt voor wie ik de dienst heb overgenomen?

Na een kleine rit komen we bij de zorginstelling aan en gaan we op zoek naar de aanwezige politieagenten. Die vinden we uiteindelijk aan de achterkant van het pand. Daar waar ook meteen het probleem duidelijk wordt.

De patient staat in een kleine kamer, heeft zijn bed tegen de deur geparkeerd en in de kleine ruimte tussen het bed en buitenmuur heeft hij nog een krukje geplaatst, en daarmee is binnenkomen niet meer mogelijk, en ook voor ons niet.
Omdat het een naar binnen draaiende deur is (bouwfoutje?) kan de deur inderdaad niet open, zolang dat bed en dat krukje daar staan.

Net als de verzorging, heeft ook de politie geprobeerd de man te bewegen om de deur te openen, maar alle verzoeken waren tevergeefs. Meneer (1,60 mtr lang en vrij tenger) stond stoicijns naar buiten te kijken en gaf geen enkele reactie op welk verzoek dan ook.

Gezamelijk kijken we naar het dikke thermopane glas, waar we zonder schade niet doorheen komen. Omdat wij bij de brandweer zulke klusjes altijd met zo min mogelijk schade willen doen, opperen we dat het mischien handiger is om een glaszetter te laten komen, wellicht dat hij een optie heeft om de ruit in zijn geheel uit de sponning te halen.

En in afwachting van de glaszetter, krijgen we van het verplegend personeel een bak koffie aangeboden met een lekkere koek. Onder het genot van de koffie maken we een plan de campagne.

Het plan is als volgt, wanneer de glaszetten de ruit heeft verwijderd, zal de politie binnen treden en de deur openen, indien nodig, zouden mijn collega en ik de politie ondersteunen met het inbedwang brengen van de patient. En mocht meneer zich verzetten, dan zou de verpleging hem een kalmerende injectie toedienen.

Waarop ik de volgende vraag stelde “wie de injectie zou inbrengen?“.
Mijn collega’s, die mij kennen, wisten dat er nu iets ging komen en voorzichtig zetten zij de koffie alvast op tafel neer. Waarop een van de dames antwoorde “dat zal ik dan zijn”.

Hierop antwoorde ik resoluut, dat ik haar dan in de gaten zou houden, om te voorkomen, dat ik de injectie in mijn “achterste” zou krijgen. Ik heb nog nooit 2 agenten zich gelijktijdig in de koffie zien verslikken en uitspugen en gezamelijk barsten we in lachen uit. Kortom het werd een gezellig onder onsje in afwachting van de glaszetter.

De inmiddels gearriveerde glaszetter gaf aan dat hij niet kon garanderen dat de ruit er heel uit zou komen. En zijn voorspelling bleek waar te zijn. De ruit ging kapot en voorzichtig onder toeziend oog van ons en de patient die stoicijns bleef toekijken, werd het gat in de ruit steeds groter. In het midden van de kapotte ruit hingen nog scherpe punten glas die nog verwijderd moeten worden, voordat wij veilig naar binnen kunnen. Maar juist op dit moment begint de patient uit te halen naar de glaszetten en dat is niet wenselijk.

Tussen het uithalen van de patient door, slaat de glaszetten in opdracht van de politie de meeste gevaarlijke punten weg.

Op het moment dat deze punten geen gevaar meer voor de politie agenten zijn, besluiten zij om naar binnen te springen en de patient onder bedwang te brengen.
De patient is hier duidelijk niet van gediend en verzet zich zo hevig, dat een blik op mijn collega voldoende is en wij ons ook naar binnen storten om de agenten te helpen.

Liggend op de zich zwaar verzettende patient, lukt het mij om het krukje met de voet tussen heb bed en de buitenmuur weg te halen, waarop mijn collega de ruimte heeft om het bed voor de deur weg te trekken. En in koor roepen wij naar de verpleging dat de deur vrij is.

Voordat de patient het in de gaten heeft, heeft de verpleging een injectie in de juiste achterste leeggedrukt. Helaas heeft de injectie niet direct het gewenste effect, maar met de overmacht aan politie/brandweer en verpleging lukt het ons om de man onder bedwang te houden en in opdracht van de verpleging hem in de isoleer cel te plaatsen.

Na deze actie helpen wij de verpleging nog even mee het glas uit de kamer te verwijderen en ook de restanten die buiten liggen, die ruimen wij nog even op.

De glaszetter neemt alvast de maat op voor een nieuwe ruit en komt later terug om het kozijn tijdelijk af te dichten.

Samen met de politie nemen we afscheid van de verpleging en melden ons weer “inzet gereed”.